Jonge dieren in de natuur

Vogels

Jonge vogels proberen al snel hun vleugels uit te slaan, en de meeste komen daarbij ook op de grond terecht. Hierdoor lopen ze gevaar. Katten en andere roofdieren liggen op de loer. Maar ook mensen zijn een potentieel gevaar. Het is normaal dat deze vogels enkele dagen op de grond doorbrengen. Dit noemen we nestvliegers. Indien je een nestvlieger tegenkomt, blijf je hier best gewoon van weg. Vader en moeder zijn in de buurt en voeden hun jongen nog tot ze sterk genoeg zijn om zelf te vliegen. Enkel indien er direct gevaar dreigt, door katten of door verkeer, is het nodig deze vogels weg te nemen. Je kan ze dan best meteen binnenbrengen in een erkend vogelopvangcentrum.

Konijnen

Konijntjes worden vaak uitgegraven bij werken of door een hond. Deze dieren brengen hun eerste levensweken onder de grond door in een veilig hol, maar soms gebeurt het dus dat het hol per ongeluk verwoest wordt. Konijntjes kunnen dit niet overleven en worden daarom best zo snel mogelijk naar een opvangcentrum voor wilde dieren gebracht. 

Hazen

In tegenstelling tot konijntjes, leven haasjes niet in een hol. De jonge haas ligt meestal beschut in een veld. En daar vergissen mensen zich vaak. Kom je een jong haasje tegen, blijf er dan zo ver mogelijk van weg. Ga je wandelen met de hond, hou deze dan aangelijnd. Indien het jonge dier de geur van mensen of honden op zich krijgt, worden ze verstoten door hun moeder en sterven ze de hongerdood. 

Reeën

In de maand mei worden deze in het veld geboren. De moeders komen enkele malen per dag langs om hun kleintje te voeden. Ze blijven er de rest van de tijd van weg, om roofdieren af te leiden. Ook wij zijn een groot gevaar voor deze kwetsbare dieren. Afblijven is de boodschap. Komt je hond of kind toch aan het dier, verwittig dan een opvangcentrum. Je zal soms het advies krijgen om het reetje met gras en bladeren in te wrijven, zodanig dat je eigen geur gemaskeerd wordt. Het kan dan zijn dat de moeders hun jong toch blijven voeden. Soms is het kwaad echter reeds geschied. Merk je dat in de dagen nadien het jonge dier roepend rond begint te lopen, dan breng je het best binnen in het Natuurhulpcentrum. Dit centrum is gespecialiseerd in het verzorgen van reeën en heeft sinds kort zelfs een speciale ruimte die enkel voor reeën bestemd is.

Egels

Egels zijn schemerdieren, wat wil zeggen dat ze vooral heel vroeg ’s morgens en bij valavond tevoorschijn komen. Kom je een egel in het midden van de dag tegen, dan wil dat zeggen dat het dier ofwel verzwakt ofwel gewond / ziek is. Je brengt het beestje dan zo snel mogelijk binnen. Opgelet, egels zijn enorm territoriaal en kunnen behoorlijk hard bijten. Een gewonde egel is een aantrekkelijke prooi voor vliegen. Zij leggen hun eitjes in de wonden en de egel kan hier niet aan. De eitjes worden maden en de maden gebruiken hun 'gastheer de egel' als voedselbron. Ze eten het arme dier als het ware levend op. Deze dieren hebben een langdurige en ingrijpende verzorging nodig, begin hier dus niet zelf aan.

Opvangcentra

Het groot brengen van jonge dieren zoals vogels, reeën, egels, eekhoorntjes, konijnen en hazen is een zeer intensief werkje. Ook al doen gespecialiseerde centra hun best en hebben ze de knowhow, veel van deze dieren overleven het niet … De gouden regel is en blijft: afblijven. Kan het echt niet anders, breng het dier dan zo snel mogelijk naar een erkend opvangcentrum. Begin er niet zelf aan, want al deze dieren hebben hun eigen specifieke zorg nodig. Het is trouwens ook bij wet verboden om een wild dier in huis te nemen en zelf te verzorgen.
 
Contactgegevens opvangcentra regio Limburg

• Natuurhulpcentrum Oudsbergen: Industrieweg-Zuid 2051, 3660 Oudsbergen, 089 85 49 06
• Vogel- en zoogdierenopvangcentrum Heusden-Zolder: Strabroekweg 32, 3550 Heusden-Zolder, 011 43 70 89
• VOC Neteland (Opvangcentrum van vogels en wilde dieren in nood): Langstraat 29/1, 2270 Herenthout, 014 51 40 41