Vrijstelling van opname in het leegstandsregister
In bepaalde gevallen kan je in aanmerking komen om voor een bepaalde periode vrijstelling van leegstandsheffing te krijgen. Uitgebreide informatie over de voorwaarden vind je in het aanvraagformulier voor vrijstelling en het leegstandsreglement. Het aanvraagformulier met de gevraagde bewijsstukken richt je aan de dienst Wonen in West-Limburg, aangetekend is niet vereist.
Om vrijgesteld te kunnen worden van de leegstandsheffing is het van belang dat je de aanvraag tijdig doet, d.w.z. minstens 2 maanden voor het jaar volgend op de aktedatum.
Je kan vrijstelling krijgen in volgende gevallen:
- verblijf in een erkende ouderenvoorziening.
- langdurig verblijf in een psychiatrische instelling of een ziekenhuis.
- recente verkrijging van het zakelijk recht (nieuwe eigenaar).
- indien belastingsplichtige beperkt of niet handelingsbekwaam is gevolge een gerechtelijke beslissing of verlengd minderjarig is.
- wanneer een stedenbouwkundige vergunning kan worden voorgelegd.
- wanneer een renovatienota kan worden voorgelegd waaruit blijkt dat men renovatiewerken zal uitvoeren.
- indien het gebouw of de woning gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan. De vrijstelling geldt tot twee jaar na het ophouden van bestaan van het (voorlopig) onteigeningsplan.
- wanneer het gebouw of de woning beschermd is als monument waarvoor een restauratiepremiedossier is ingediend. De vrijstelling geldt tot twee jaar na het einde van de termijn van behandeling van het restauratiepremiedossier.
- indien het gebouw of de woning vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp. De vrijstelling geldt voor een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
- wanneer het gebouw of de woning onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een gerechtelijke of administratieve procedure. De vrijstelling wordt toegekend per aanslagjaar voorzover de belastingplichtige voor het aanslagjaar kan aantonen dat het effectieve gebruik onmogelijk is omwille van de procedure.
- indien de zakelijk gerechtigde een sociale huisvestingsmaatschappij, de gemeente/stad of het OCMW is en kan aantonen dat de leegstand kadert in een beleidsmatig strategisch project.